woensdag 31 december 2008

2009!

2008 was een jaar waarin de ecomobiel een steeds belangrijker onderwerp in ons land werd. Ook de Nederlandse politiek zet duurzaam autorijden hoog op de agenda. Steeds meer bedrijven maken zich op om ecologisch rijden in Nederland mogelijk te maken.

Dat gaat in 2009 vast en zeker verder. Wij kunnen niet wachten tot het nieuwe jaar is begonnen.

Iedereen een prachtig uiteinde en een duurzaam 2009 toegewenst!

dinsdag 30 december 2008

Mercedes BlueZero concept

Mercedes stelt op het salon van Detroit drie elektrische concept-cars voor, allen in een koetswerk dat de volgende A- en B-Klasse aankondigt.

De BlueZero-concept-cars zijn ontwikkeld met de sandwich-architectuur dat tien jaar geleden op de A-Klasse werd geïntroduceerd. Ze zijn vooral test cases voor auto's met een erg beperkte uitstoot via hybride of volledig elektrische oplossingen. De BlueZero E-Cell laat zich bijladen aan het stopcontact en de E-Cell Plus heeft nog een verbrandingsmotor om de batterijen bij te laden wanneer ze uitgeput geraken. De F-Cell ten slotte haalt zijn energie uit een brandstofcel. Alle drie de auto's spurten in iets minder dan 11 seconden naar 100 km/h en halen een top van 150 km/h.

De BlueZero E-Cell is de minst revolutionaire van de drie. Hij wordt aangedreven door een elektromotor die zijn energie haalt uit lithium-ionbatterijen. Na twee uur aan de stekker geraakt hij al 200 kilometer ver. In noodgevallen kan met een snellaadsysteem op een half uur tijd een rijbereik van 50 kilometer worden gehaald. De F-Cell van zijn kant geraakt 400 kilometer ver dankzij zijn brandstofcel.

De E-Cell Plus ten slotte geraakt het verst, want hij kan 700 kilometer afleggen zonder extern energie te halen. Hij heeft een verbrandingsmotor aan boord, maar die wordt net zoals in de Chevrolet Volt niet gebruikt om de auto aan te drijven. Hij dient namelijk enkel als een generator. De motor in kwestie is de 1.0-turbo met 78 pk (50 kW) van de Smart Fortwo. Deze drie concepts zijn de manier waarop Mercedes aankondigt dat het tegen 2010 met een volledig elektrisch aangedreven auto op de markt komt.

Bron: autogids.be

Volkswagen maakt serieus werk van het TwinDrive concept, een nieuw aandrijfsysteem.

Een testvloot van twintig Golfs TwinDrive wordt in 2009 ingezet in Berlijn.

De Golf TwinDrive maakt gebruik van een elektromotor met een actieradius van rond de 50 kilometer, voldoende voor in de stad. Voor de langere afstanden maakt de Golf gebruik van TDI- of TSI-motoren, die het na de op elektriciteit afgelegde kilometers van de elektromotor overnemen. Zodoende vult de Golf TwinDrive de verbrandingsmotor de elektromotor aan, in plaats van andersom, zoals het geval is bij een hybrideauto, aldus algemeen directeur Winterkorn.

Gezamenlijk leveren de motoren een vermogen van 174 pk, terwijl het verbruik over een afstand van 100 kilometer slechts 8 kWh elektriciteit en 2,5-liter brandstof is. Dat komt neer op een gemiddelde van 1 op 40. De accu wordt opgeladen door simpel weg een stekker in het stopcontact te steken. Ook tijdens het rijden wordt er overigens bijgeladen, met de energie die opgewekt wordt tijdens het remmen. Tot slot helpt een start-stopsysteem om brandstof te besparen.

Bron: Autovisie

Oplaadbare Volvo hybride

Officieel persbericht

Volvo Cars introduceert het Volvo ReCharge Concept: een hybride voertuig dat een optimaal milieueffect bereikt dankzij individuele wielmotoren en accu’s, die via een gewoon stopcontact zijn op te laden. Na het opladen kan de auto 100 kilometer op pure elektrische energie rijden, voordat de viercilinder FlexiFuel krachtbron bijspringt en de accu’s oplaadt. De Volvo ReCharge Conceptauto wordt op de Autoshow van Frankfurt voorgesteld in een speciaal ontworpen Volvo C30.

‘Een deel van alle auto’s moet elektrisch aangedreven worden om in de toekomst nog steeds de CO2-emissienormen te halen. Het Volvo ReCharge Concept op elektrische energie heeft een uitstekende actieradius en de verbrandingsmotor dient alleen als reserveaggregaat. Daarom is het een erg interessant concept’, aldus Magnus Jonsson, Senior Vice President Research en Development bij Volvo Cars.

Het ReCharge Concept is ontwikkeld op het VMCC (Volvo Monitoring and Concept Centre), de in het Californische Camarillo gevestigde denktank van de Volvo Car Corporation. ‘Het is een doorbraak op het gebied van duurzaam transport. Iemand die per dag minder dan 100 kilometer rijdt, zal hierdoor nog maar zelden bij de benzinepomp staan. In de Verenigde Staten geldt dat voor bijna 80 procent van alle automobilisten’, verklaart Magnus Jonsson.
Dankzij de riante actieradius is de Volvo Recharge Conceptauto bijzonder vriendelijk voor de portemonnee van de eigenaar.

Wanneer hij alleen op elektrische energie rijdt, zijn de kosten 80 procent lager dan bij een vergelijkbare benzineauto. Wanneer per dag meer dan 100 km wordt gereden, zal het gemiddelde benzineverbruik variëren van 0 tot 5,5 liter per 100 km, afhankelijk van hoeveel kilometers met de verbrandingsmotor worden gereden.


‘Dit is een hybrideauto met externe oplaadmogelijkheid. Als deze wordt gebruikt zoals hij is bedoeld, dan ligt de CO2-uitstoot nog eens 66 procent lager dan bij de beste hybrideauto’s die op het moment te koop zijn. En wanneer de elektriciteit in de betreffende markt ook nog afkomstig is van CO2-vriendelijk bronnen zoals biogas, waterkrachtcentrales of nucleaire installaties, dan zal de CO2-emissie nog gunstiger uitpakken’, aldus Magnus Jonsson.

Het Volvo ReCharge Concept maakt gebruik van de nieuwste hybridetechnieken, waarbij er tussen de verbrandingsmotor en de wielen geen mechanische verbinding meer is.
• Het accupakket, dat in het bagagecompartiment is geplaatst, maakt gebruik van lithiumpolymeer accutechnologie. De accu’s zijn ontworpen om langer mee te gaan dan de auto zelf.
Vier elektromotoren, een op elk wiel, zorgen voor de onafhankelijke aandrijfkracht.
• Een 1.6-liter viercilinder FlexiFuel als krachtbron voor een geavanceerde generator, die de wielmotoren aandrijft als de accu’s leeg zijn.

De Volvo ReCharge Conceptauto is een puur elektrisch aangedreven auto, waarbij een efficiënte generator (de Auxiliary Power Unit, APU) aanslaat zodra de energie in de accu’s onvoldoende is. De APU stuurt dan de benodigde elektrische energie naar alle wielmotoren. Omdat de verbrandingsmotor alleen de APU aandrijft, draait hij in een toeren- en belastinggebied waar de emissiewaarden en de CO2-uitstoot minimaal zijn. De APU levert genoeg vermogen om een complete villa van elektriciteit te voorzien. Met een paar eenvoudige wijzigingen zou de auto bijvoorbeeld als generator voor het huis kunnen dienen, in het geval van een stroomstoring.

De verbrandingsmotor slaat automatisch aan wanneer 70 procent van de energie van de accu’s is verbruikt. De bestuurder kan de viercilinder FlexiFuel krachtbron echter ook handmatig inschakelen, via een knop op het dashboard. Zo kan hij de accu’s maximaal opladen wanneer hij op de snelweg rijdt, om genoeg elektrische energie voor een ritje door de volgende stad over te houden.

‘Er is een significant verschil tussen onze plug-in hybride en de hybrides van andere merken. De andere hybrides gebruiken de accu’s kortstondig om de verbrandingsmotor bij te staan. Onze oplossing is ontworpen zodat mensen continue op elektrische energie kunnen rijden. De verbrandingsmotor dient alleen als reserveaggregaat’, stelt Ichiro Sugioka, projectmanager van het Volvo ReCharge Concept. ‘Bovendien is onze C30 met plug-in hybride technologie nog steeds een levendige en sportieve auto. De auto accelereert in slechts 9 seconden van nul tot 100 en haalt een topsnelheid van 160 km/uur.’

De belangrijkste elektrische componenten van het Volvo ReCharge Concept demonstratiemodel – de generator van de APU en de wielmotoren – zijn ontwikkeld in samenwerking met de Britse elektromagnetische specialist PML Flightlink.
Omdat elk wiel is uitgevoerd met zijn eigen elektromotor, zijn zowel de gewichtsverdeling als het mechanische rendement en de tractie optimaal. De wrijvingsverliezen, die je normaal in de mechanische tandwieloverbrengingen hebt, zijn hierdoor ook geëlimineerd. En omdat de auto geen transmissie heeft zoals een normale auto, is er geen versnellingspook in het interieur aanwezig.


Om de voordelen voor het milieu nog verder te vergroten, is de Volvo ReCharge Concept voorzien van zeer efficiënte, door Michelin ontwikkelde, banden. Deze banden zijn speciaal ontworpen om ruimte voor de wielmotoren te creëren. Logischerwijs heeft de auto vierwielaandrijving in de meest pure zin van het woord, de vermogensafgifte van elk wiel wordt immers individueel gestuurd.
De bewegingsenergie die ontstaat bij het remmen wordt opgeslagen in de accu’s. Wanneer het systeem helemaal is uitontwikkeld, zullen de traditionele remmen worden vervangen door elektrische remmen om de verspilde energie door frictie te minimaliseren. Om de betrouwbaarheid van de aandrijflijn en het remsysteem te waarborgen, worden de commando’s van de bestuurder via een viervoudig elektronisch stuursysteem verwerkt.

Het Volvo ReCharge Concept is het best geschikt voor automobilisten die dagelijks een beperkte afstand afleggen. Iemand die bijvoorbeeld minder dan 100 km per dag aflegt, kan de hele retourtrip van huis naar werk op elektrische energie afleggen. Hij verbruikt hiermee 0 liter per 100 km. Maar ook automobilisten die een grotere afstand afleggen profiteren van het ReCharge Concept. Voor een rit van 150 km, die met volle accu’s van start gaat, heeft de auto minder dan 2,8 liter brandstof nodig. Het gemiddelde brandstofverbruik bedraagt dan 1,9 l/100 km.

‘De enige voorwaarde is dat de autobezitter toegang heeft tot elektrische oplaadpunten, zoals thuis of op de werkplek. Het duurt slechts drie uur om de accu’s volledig op te laden. Een laadcyclus van een uur is echter al genoeg voor een actieradius van 50 km’, aldus Magnus Jonsson.

Intel in de accu-markt?

Duikt processorfabrikant Intel in de accumarkt? Als je dat aan ex-bestuursvoorzitter Andrew Grove vraagt, dan waarschijnlijk wel. Grove, inmiddels gepensioneerd, maar nog altijd adviseur bij Intel doet erg zijn best om zijn oude werkgever te overtuigen eens licht op te steken in de wereld van de accu’s. Dan in het bijzonder accu’s voor de aandrijving van elektrische auto’s.

Grove voorziet dat de grote Amerikaanse autobouwers in rap tempo zullen verschuiven naar massaproductie van plug-in elektrische auto’s. Problemen die daarbij zullen ontstaan is de levering van voldoende accu’s. Grote spelers op dit gebied zijn voornamelijk buitenlandse bedrijven zoals bijvoorbeeld Sanyo en Panasonic. Kleine Amerikaanse bedrijven als A123 Systems boeken vooruitgang en werken met GM aan de Volt, maar over het algemeen zijn er in eigen land maar weinig aanbieders van EV accu’s.

Mocht Intel daadwerkelijk besluiten om in de accu markt te duiken, dan zal dit een forse investering met zich meebrengen. Het bedrijf zou dan een nieuwe fabriek moeten bouwen en specialistische kennis in huis moeten halen. Intel beschikt over de middelen, maar in onzekere tijden waarin Intel’s core-business (de processors en aanverwanten) sterk terugloopt, staan bestuurders niet te springen om stevige investeringen.

Bron: autoblog.nl

DSM stopt kerstboom in benzinetank

Als het aan DSM ligt, komt er een einde aan de traditionele kerstboomverbrandingen waarmee het nieuwe jaar wordt ingeluid. Het chemieconcern wil de bomen in een benzinetank stoppen. Een gemiddelde kerstboom van tien kilogram kan met behulp van biotechnologie worden omgezet in zeven kilo cellulose (plantaardige vorm van suiker), die door micro-organismen weer wordt verwerkt tot ethanol. Dat is een brandstof die op beperkte schaal al wordt gebruikt als benzinevervanger voor auto’s.

‘Vijf kerstbomen leveren zo’n 20 liter ethanol op, genoeg om een auto 200 kilometer op te laten rijden’, zegt woordvoerder André van der Elsen van DSM. De 2,5 miljoen kerstbomen die elk jaar in Nederland worden verkocht, kunnen tot 120 duizend autokilometers worden gerecycled – oftewel 2,9 keer de aarde rond.

Op dit moment wordt bio-ethanol nog gewonnen uit grondstoffen die ook voor voeding van mens en dier worden gebruikt, zoals maïs. ‘Deze eerste generatie biotechnologie concurreert met de voedselketen’, legt Van der Elsen uit. ‘Wij willen ook brandstof winnen uit plantdelen die nu nog als landbouwafval worden weggegooid, zoals de bladeren van de maïsplant, maar ook uit afgedankte kerstbomen.’

Voorlopig maakt DSM alleen nog in zijn laboratoria autobrandstof van kerstbomen. ‘Daar hebben we aangetoond dat we de suikers uit bomen met behulp van gisten kunnen vrijmaken. Toepassing op industriële schaal zal pas over twee tot drie jaar mogelijk zijn.’

‘Witte’ biotechnologie is een van de speerpunten van DSM. Het bedrijf kreeg dit jaar nog geld voor onderzoek op dit terrein van het Amerikaanse ministerie van Energie. De verwachting is dat de chemische industrie over twee jaar al 10 procent van zijn omzet haalt uit bio-gebaseerde chemie. DSM verdient al een vijfde van zijn inkomsten met biotechnologie.

In Nederland wordt al geëxperimenteerd met de tweede generatie biodiesel. Bij BioDsl in Breda wordt brandstof gewonnen uit afgedankt frituurvet en bakolie van een patatfabriek verwerkt, net als op drie andere plekken. De biodiesel wordt voor het grootste deel geëxporteerd naar Duitsland en Oostenrijk, waar het gebruik wordt gestimuleerd met subsidies.

Volgens schattingen rijden er in Nederland zo’n 4.500 auto’s rond met een ‘flexifluel’-systeem, dat schakelen tussen de verschillende soorten brandstof mogelijk maakt. De Europese Unie heeft verordonneerd dat vanaf 2010 gewone diesel met biodiesel gemengd moet worden.

Bron: volkskrant.nl

maandag 29 december 2008

Versnelde afschrijving op zuinige auto’s

Bedrijven kunnen investeringen in bedrijfsmiddelen die in 2009 worden gedaan, waaronder taxi's en zeer zuinige personenwagens, in twee jaar afschrijven. Zuinige auto's zijn in dit geval benzineauto’s met een maximale CO2-uitstoot van 110 gram per kilometer en dieselauto’s met een uitstoot tot 95 gram per kilometer. De zogeheten willekeurige afschrijving is een tijdelijke maatregel van het Ministerie van Financiën om investeringen te stimuleren. 

Van de maatregel zijn bedrijfsmiddelen uitgesloten die hoofdzakelijk aan derden ter beschikking worden gesteld, zoals investeringen ten behoeve van operational lease. De auto's kunnen bijvoorbeeld wel worden gebruikt voor het rondbrengen van goederen.

Met de willekeurige afschrijving kan in 2009 maximaal vijftig procent en in 2010 opnieuw vijftig worden afgeschreven.

Bron: Automotive

donderdag 18 december 2008

“Vier gebieden voor kust voor 2.000 windmolens”

Grootschalige windenergie op de Noordzee lijkt een flinke stap verder, zo meldt de Volkskrant vandaag. Want uit delen van het Waterplan waaruit het dagblad citeert blijkt dat in het Nederlandse deel van de Noordzee vier gebieden zijn aangewezen voor de bouw van nieuwe windmolenparken. De gebieden, met een totale oppervlak van duizenden vierkante kilometers, moeten in 2020 plaats bieden aan naar schatting 1.500 tot 2.000 windmolens.

In twee van de gebieden zullen hoe dan ook windmolens komen. Deze liggen enkele tientallen kilometers uit de kust voor het eiland Walcheren (Zeeland) en IJmuiden. Daarnaast schetst het rapport de contouren van twee ‘zoekgebieden’, waarin plekken voor windmolens moeten worden gevonden. Daarbij moet rekening worden gehouden met de scheepvaart, visserij, olie- en gaswinning, natuur, zandwinning en defensie.

Binnen de vier gebieden wordt zo’n 1.000 vierkante kilometer gereserveerd voor windmolenparken. Het kabinet wil er voor 2020 molens plaatsen voor rond 6.000 MW, het equivalent van zes grote kolencentrales. Met 450 MW daarvan moet nog deze kabinetsperiode worden begonnen. Nu staan er twee Nederlandse parken in de Noordzee. 96 molens leveren er samen 228 MW.

‘Dit is een stap in de goede richting’, zegt Gijs van Kuik, wetenschappelijk directeur van Duwind, het windenergieinstituut van de Technische Universiteit Delft, in de Volkskrant. ‘Als dit doorgaat, dan plaatst Nederland zich met Duitsland en Spanje in de Europese voorhoede als het gaat om windenergie.’

Uit het artikel blijkt niet hoe de opwekte windenergie aangeland wordt. Eerder pleitte een meerderheid van de Tweede Kamer al voor de ontwikkeling van een stopcontact op zee. Daarmee wordt de aanlanding, die in Nederland op het bordje van de ontwikkelaar ligt, veel minder duur en worden projecten sneller rendabel. Volgende week vrijdag bespreekt het kabinet dit document.

Bron: de Volkskrant

Australië komt met eigen klimaatplan

Australië wil de uitstoot van broeikasgassen in de komende twaalf jaar terugdringen met 5 tot 15 procent in vergelijking met het niveau van het jaar 2000. Wetten worden aangepast, waarna een reeks maatregelen halverwege 2010 van kracht wordt.

De regering van Australië presenteerde het klimaatplan maandag, twee dagen nadat de VN-klimaattop in de Poolse stad Poznan werd afgerond zonder veel concreet resultaat.

Milieuorganisaties reageerden maandag teleurgesteld op de voornemens van de Australische regering. Ze vinden dat veel hardere maatregelen nodig zijn om het broeikaseffect te bestrijden.

Minister Cramer blogt op haar website dat ze de “teleurstelling hierover die in hier en daar in commentaren zie misplaatst zijn”. “Hier zijn geen concrete afspraken gemaakt over CO2-uitstoot of duurzame energie. Dat gaat gebeuren in Kopenhagen en de Nederlandse regering zal er alles aan doen om Kopenhagen tot een succes te maken. Poznan heeft geen vuurwerk opgeleverd, althans niet voor de buitenwereld. Maar dat was ook nooit de bedoeling en Poznan is de kanteling richting daadwerkelijke onderhandelingen. Er zijn nu twee hoofdonderhandelaars benoemd uit Malta en Brazilie. Nogmaals: wellicht niet zo spectaculair maar voor onderhandelingen met bijna 190 landen in VN verband van cruciaal belang.”

In haar blog wijst Cramer op het opzetten van een financieel bouwwerk onder alle plannen. "Als start hiervan is er nu een adaptatiefonds (dat ontwikkelingslanden in staat stelt zich aan te passen aan de klimaatverandering) en een fonds om ontbossing tegen te gaan."

Bron: ANP/VROM

Frankrijk verdeeld over keuze voor duurzame energie

Het Franse windmolenpark breidt snel uit. Het krachtigste windmolenpark ligt langs de A10 tussen Parijs en Orléans. Dit park, Chemin d’Ablis is onlangs in gebruik genomen en bestaat uit 26 molens. Deze windmolens leveren energie voor 70.000 huishoudens. Maar er is ook verzet tegen de bouw van windmolenparken, meldt dagblad Trouw.

Oud-president Valéry Giscrad d’Estaing heeft als een moderne Don Quichot de strijd aangebonden met de windmolens die hij landschapsvervuilend vindt. “De toekomst is aan de zon. Als we op dat gebied serieuze vooruitgang boeken, zullen we de windmolens in één windvlaag van de kaart vegen”, aldus Giscard d’Estaing op een ’windmolendebat’ georganiseerd door het Institut Montaigne. Windmolens, aldus een rapport van het Institut Montaigne, levert weliswaar schone, maar vooral dure energie. Aanleg zou zo kostbaar zijn dat de Franse staat 1,5 miljard euro per jaar zou moeten bijspringen, oftewel 100 euro per gezin.

De windmolenfabrikanten stelden dat het Institut Montaigne de (relatief hoge) kosten van windmolenbouw in zee te zwaar heeft laten wegen. Daarnaast wijzen zij erop dat de kosten van fossiele brandstoffen alleen maar zullen stijgen, terwijl wind altijd gratis blijft. Anderen menen dat de fanatiekste strijders tegen windmolens in wezen verkapte voorstanders zijn van kernenergie.
De regering wil van geen wijken weten. Zo liet minister Borloo van milieu weten dat het doel van 8000 windmolens in 2020 onverkort gehandhaafd blijft. aldus dagblad Trouw.

De Franse milieuminister Jean-Louis Borloo kwam eerder dit jaar al met een reeks initiatieven waarmee Frankrijk in 2020 – net als de andere EU-landen – minimaal 20 procent duurzame energie moet produceren. Het gaat daarbij om zonnepanelen, waterkrachtcentrales, geothermische installaties en windmolens. Tweeduizend staan er inmiddels in Frankrijk en daarmee bezit het land, na Duitsland en Spanje, het grootste windmolenpark van Europa.

Bron: www.Trouw.nl

Productie zonnepanelen steeg in 2007

De productie van zonnecellen is de afgelopen vijf jaar met 40 procent per jaar toegenomen en in 2007 zelfs met 60 procent. Dat blijkt uit het Photovoltaics Status Report van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) te Petten. De verwachting is dat de stijging doorzet en dat in 2010 de kosten van zonnepanelen voor de consument een stuk lager zullen zijn.

Voor het rapport zijn de gegevens over de internationale productie en toepassing van pv-panelen, ofwel zonnepanelen, tot 2007 gecombineerd met de strategische en politieke ontwikkelingen tot 2008. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat wereldwijd 10 miljard kilowattuur (kWh) aan elektriciteit wordt opgewekt door zonnecellen. De helft daarvan is afkomstig uit de Europese Unie.

In 2007 was in Duitsland de omzet in zonne-energie 5,7 miljard euro en werden er bij meer dan 100.000 huizen zonnepanelen geplaatst. Hoewel zonne-energie slechts 0,2 procent van het totale energieverbruik van Europa voor haar rekening neemt, zorgt het wel voor 4 miljoen ton minder CO2-uitstoot. Een van de conclusies uit rapport is, dat stimuleringsprogramma's en voortschrijdende technische ontwikkelingen een positief effect hebben op de kosten van zonnecelpanelen. Naar verwachting zal in 2010 de totale marktwaarde 40 miljard euro bedragen en de uiteindelijke prijs van een pv-paneel voor de consumenten een stuk lager zijn. Recente ontwikkelingen zoals extra dunne film pv-technologie maken de snelle productie van grotere modules commercieel aantrekkelijker omdat ze in één productiegang te maken zijn.

Het rapport toont dat in 2010 zonne-energie meer dan 15 TWh elektriciteit zal leveren. Ter vergelijking: dat is de totale elektriciteitsconsumptie van Slovenië. China zal in 2012 27 procent van de mondiale productie aan zonne-energie leveren, gevolgd door Europa met 23 procent, Japan met 17 procent en Taiwan met 14 procent.

Bron: GCO

Akkoord richtlijn criteria biobrandstoffen

In Brussel is afgesproken dat er duurzaamheidseisen gaan gelden voor alle biobrandstoffen die meetellen voor de Europese doelstellingen van hernieuwbare energie.

De richtlijn bevat eisen voor de CO2-prestatie in de biobrandstofketen. Ook worden gebieden met hoge biodiversiteitswaarde, zoals oerwoud en ander primair bos, beschermd. Gebieden met een hoge koolstofvoorraad moeten deze koolstofvoorraad houden. Dit laatste betekent bijvoorbeeld dat wetlands voor de productie van grondstoffen voor de biobrandstoffen niet ontwaterd mogen worden.

Er komt een rapportageverplichting voor bedrijven over andere milieueffecten, zoals bodem, water en lucht. Ook wordt gerapporteerd over het herstel van verarmde gronden, sociale aspecten, voedselprijzen en landgebruiksrechten. Dit laatste is belangrijk voor inheemse bevolkingsgroepen. Ook de indirecte effecten of verdringingseffecten worden behandeld in de richtlijn.

De Europese Commissie zal elke twee jaar een rapportage uitbrengen over deze aspecten. Die rapportage zal bijvoorbeeld gaan over de manier om indirecte CO2-effecten in beeld te brengen. Daarnaast worden de gevolgen voor de voedselprijzen en voedselzekerheid duidelijk gemaakt.

In 2006 is Nederland gestart met het ontwikkelen van duurzaamheidscriteria voor biomassa voor energietoepassingen (in de zogenoemde commissie Cramer). In het Verenigd Koninkrijk was een vergelijkbare ontwikkeling aan de gang. Beide landen besloten gelijk op te trekken, waarbij Duitsland zich snel aansloot. Onder meer deze ontwikkeling heeft de Commissie ertoe aangezet op Europees niveau in actie te komen. Begin 2008 leidde dit tot een richtlijnvoorstel hernieuwbare energie, waarin de duurzaamheidscriteria opgenomen waren. Deze week is hierover in Brussel informeel een akkoord bereikt. Het Europees Parlement en de Raad zullen dit akkoord op korte termijn bevestigen.

Bron: VROM

Zuinige auto’s in trek

Zuinige auto's winnen aan populariteit. Momenteel is ruim 40 procent van de verkochte nieuwe auto's voorzien van een zuinig A- of B-label. Vorig jaar was dat 22 procent. Dat meldde RDC Datacentrum.

Volgens RDC Datacentrum, dat informatie verzamelt voor de mobiliteitssector, werden in de eerste elf maanden van dit jaar 56.330 nieuwe auto's verkocht in de zuinigste categorie (A-label), tegen 25.462 stuks in dezelfde periode vorig jaar. De verkoop van auto's met een B-label, de op een na zuinigste categorie, steeg van 83.717 auto's naar 143.082 auto's.

Om de verkoop van zuinige auto's te stimuleren, krijgt de koper een korting op de aanschafbelasting (bpm). Vanaf zuinigheidscategorie 'D' betaalt de consument een oplopend malusbedrag.

Bron: ANP

Miljoenen voor stimuleren van duurzame warmte

Het kabinet trekt ruim 400 miljoen euro uit voor het stimuleren van duurzame warmte voor de periode van 2008-2012. Met de uitvoering van het werkprogramma warmte wordt een besparing aan fossiele energie bereikt die in 2012 oploopt tot een hoeveelheid die gelijk is aan het elektriciteitsgebruik van 1,4 miljoen huishoudens.

Dat heeft het ministerie van EZ bekendgemaakt. In editie 7 van EnergieGids.nl die begin december uitkwam, werden onderstaande maatregelen al aangegeven. In het werkprogramma worden drie soorten maatregelen uitgewerkt: kennis ontwikkelen en delen, marktcondities verbeteren en samenwerking bevorderen.

Veel maatregelen waren al bekend geworden in de afgelopen maanden. Zo was de subsidieregeling voor duurzame warmte voor de aanschaf van zonneboilers, warmtepompen en micro wkk-ketels al in september opengegaan. Hiervoor is 65,5 miljoen euro beschikbaar. Ook het garantiefonds van 10 miljoen om het risico van geothermische boringen af te dekken was in de begroting al bekendgemaakt. Het gaat dan om het afdekken van het risico voor een boring die onvoorzien in een 'droge' aardlaag uitkomt.

Nieuw is de aankondiging van een Nationaal Expertisecentrum Warmte gericht op de gebouwde omgeving en uit te breiden tot de sector industrie. Hiervoor wordt 1,5 miljoen euro beschikbaar gesteld. Het expertisecentrum gaat kennis en expertise verzamelen en delen over het verduurzamen van de warmte- en koude voorziening. Ook gaat het centrum via het uitzetten van veldtesten onderzoeken hoe technieken daadwerkelijk presteren in de praktijk. Hiervoor wordt 2 miljoen euro beschikbaar gesteld. Voor de kennisopbouw met betrekking tot warmte in de industrie wordt een half miljoen euro gereserveerd.

Verder wordt in de Subsidieregeling Duurzame energie (SDE) vanaf volgend jaar het subsidiebedrag bij productie van elektriciteit uit biomassa worden berekend op basis van de elektriciteitsproductie èn de nuttig bestede warmte.

Ten slotte wordt er 6,5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor tien proefprojecten om de energiehuishouding van bedrijven door te lichten. Doel hiervan is behalve directe efficiencyverbetering het op het spoor komen van innovatieve mogelijkheden.

Bron: EZ

Record rendement bij omzetting van warmte in geluid

Onderzoekers van het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) hebben een record rendement behaald bij het omzetten van warmte in geluid. In een zogenoemde thermo-akoestische motor hebben zij het bestaande record van 41% verbeterd tot 48% van het maximaal haalbare rendement. Door een dergelijke motor in te zetten in de industrie kan men er fors besparen op het energiegebruik.

In een thermo-akoestische motor wordt, zoals in iedere motor, warmte omgezet in mechanisch vermogen. In dit geval bestaat het mechanisch vermogen uit een zeer krachtige geluidsgolf. Daarbij wordt een proces gebruikt dat sterke overeenkomsten heeft met een Stirling-cyclus. Anders dan bij een Stirling-motor worden geen bewegende delen toegepast. In een thermo-akoestische motor zorgt de geluidsgolf voor het samendrukken, verplaatsen en expanderen van het werkmedium helium. Hierdoor doorloopt het werkmedium een cyclus waardoor de geluidsgolf wordt versterkt.

De thermo-akoestische motor is onderdeel van een totaalsysteem waarin behalve een motor ook een thermo-akoestische warmtepomp is opgenomen. Deze warmtepomp gebruikt, via een omgekeerd proces, het door de motor geproduceerde geluid om warmte op te pompen van een laag naar een hoger temperatuurniveau.

ECN werkt, samen met twee Nederlandse apparatenbouwers Bronswerk en Dahlman, aan de ontwikkeling van een thermo-akoestisch systeem waarin industriële restwarmte wordt gebruikt om een motor aan te drijven. Het geproduceerde geluid wordt vervolgens gebruikt om een ander deel van de industriële restwarmte in een warmtepomp op te waarderen naar bruikbare warmte. Op deze wijze kan nutteloze restwarmte voor een deel weer nuttig worden ingezet in het industriële proces. Hiermee kan de industrie fors besparen op energiegebruik.

Het bereikte record is een belangrijke mijlpaal op de weg naar de omzettings-rendementen die nodig zijn om tot een rendabel systeem te komen. De beoogde doelstelling van 30% voor de motor is ruimschoots overtroffen. De huidige motor wordt aangedreven met warmte van hoge temperatuur (500-600°C). De uitdaging is nu om op basis van de opgedane kennis de behaalde prestaties door te trekken naar motoren die op veel lagere temperaturen (100-150°C) werken.

De huidige ontwikkelingen zijn er op gericht om in 2010 een integraal systeem te testen dat onder relevante industriële condities, maar wel in een laboratoriumomgeving, de vereiste prestaties levert. Bij het succesvol afronden van deze stap ligt de weg open naar verdere opschaling en het uitvoeren van veldtesten in de industrie.

Bron: ECN

EU-Hof verwerpt verzet tegen CO2-emissiehandel

Het Europese systeem voor handel in CO2-emissierechten is niet discriminerend voor staalproducenten. Het is gerechtvaardigd dat zij de emissierechten moeten kopen en producenten van plastic of aluminium niet, oordeelde het Europees Hof van Justitie dinsdag.

Staalproducent Arcelor en branchegenoten hadden in 2005 een proces aangespannen tegen het Europese systeem van emissiehandel. De bedrijven vonden dat ze onterecht een nadeel hadden gekregen bij hun concurrentie met plastic- en aluminiummakers.

Het EU-Hof meent dat de EU-politici in hun recht stonden om zo'n onderscheid te maken. De chemische sector bestaat uit het hoge aantal van 34.000 bedrijven, wat de emissiehandel lastig en duur zou maken. Bovendien stoot de aluminiumsector veel minder broeikasgas uit dan de staalsectoren.

De EU-landen en Europarlement hebben de afgelopen dagen besloten om de sectoren alsnog op te nemen in de emissiehandel.

Bron: ANP

Proef met oxyfueltechniek Vattenfall geslaagd

De techniek om via oxyfuel brandstoffen om te zetten in energie en de vrijkomende zuivere CO2 af te vangen, werkt. Het Zweedse energiebedrijf Vattenfall voert momenteel in Duitsland een proef uit en daaruit blijkt dat in 2030 de kosten voor afvang, transport en opslag van CO2 beperkt moeten kunnen zijn tot €20 per ton vermeden CO2. Vattenfall wil nu in 2015 de proef opschalen van nu 30 MW naar een 250 MW-centrale.

De pilotfabriek in Schwarze Pumpe (30MW) met een investeringniveau van 100 miljoen euro (60 miljoen voor installaties, 40 miljoen voor onderzoeksprogramma) wordt internationaal met grote belangstelling gevolgd. Niet alleen door individuele bedrijven maar ook door beleidmakers van de EU in Brussel.
De eerste resultaten van Vattenfall laten zien dat 95% van de CO2 met oxyfueltechniek wordt afgevangen en een zuiverheid van 98% heeft. Het bedrijf veronderstelt dat verschillende processen een eigen optimale CCS-route zullen hebben, maar dat zeker voor energiecentrales op kolen oxyfuel de meeste pluspunten heeft. Zo zijn de emissies aan fijn stof, NOx en SO2 te verwaarlozen. Ook voor bestaande retrofit-energiecentrales lijkt de oxyfueltechniek interessant.

Voor oxyfueltechnologie zijn grote hoeveelheden zuurstof nodig. De productie hiervan vereist grote hoeveelheden koude. Het energieverlies voor een oxyfuelcentrale is nu 9% voor de productie van zuurstof. Voor de hand ligt dan een combinatie van een oxyfuelinstallatie bij de nieuw aan te leggen LNG-terminals. Daar komt koud, vloeibaar gas(-162OC) aan. Om LNG gasvormig te maken, moet de koude afgevangen worden. En dat maakt het juist interessant voor partijen die met oxyfueltechnologie energie opwekken. Door die twee partijen aan elkaar te koppelen, ontstaat een groot synergie – en dus kostenvoordeel. In Nederland liggen daarvoor kansen in het Rijnmond-gebied en de Tweede Maasvlakte, aangezien deze bedrijven zijn gesitueerd of gepland kunnen worden.

De CO2 die in energiecentrales ontstaat, is met oxyfueltechniek makkelijk (95%) en relatief goedkoop af te vangen. Ter vergelijking: bij conventionele energiecentrales bestaan de rookgassen voor 6 tot 12% uit CO2 en er zijn voor CO2-afvang grote, dure scheidingsinstallaties nodig. De voorlopige conclusie van het demonstratieproject bij Vattenfall is dat CO2-afvang na verbranding met oxyfueltechnologie, inclusief de kosten voor productie van zuurstof, efficiënter en goedkoper is dan bij conventionele centrales. Vattenfall wil dan ook in Janschwalde in 2015 een 250 MW-democentrale neerzetten. Vijf jaar later moet een eerste commerciële centrale van 1000 MW in gebruik worden genomen.

Bron: CE Delft/DeltaLinqs Energy Forum

Windpark Eems van Electrabel levert elektriciteit

Electrabel heeft haar eerste windturbine aangesloten op het elektriciteitsnetwerk. In totaal komen er 9 turbines op het terrein van de Eemscentrale, dat het eerste windpark van Electrabel in Nederland vormt.

Deze nieuwe generatie windturbines zijn goed voor 3 MW per stuk, in totaal komt er 27 MW opgesteld vermogen. De turbines zijn honderd meter hoog en hebben wieken met een spanwijdte van 82 meter. Jaarlijks zal het windpark ongeveer 22.000 huishoudens van elektriciteit voorzien. Naar verwachting zal de gehele oplevering van Windpark Eems begin maart plaatsvinden.

Wereldwijd beschikt Electrabel, als onderdeel van de GDF SUEZ groep, over meer dan 1.100 MW aan windenergie.

Bron: Electrabel

Groningse boeren worden energiezuiniger

Melkveehouders in Groningen krijgen geld van het Energieconvenant Groningen energie te besparen. De pilot, waarvoor 30.000 euro is uitgetrokken, is onderdeel van een groter plan om uiteindelijk alle boerenbedrijven in de provincie Groningen energie te laten besparen. Naast aandacht voor energiebesparing wordt ook gekeken naar duurzame energieopwekking door boeren.

Gestart wordt met het scannen van een aantal melkveehouderijen. Deze groep is gekozen omdat verwacht wordt dat hier veel energie is te besparen en de boerderijen een homogene groep vormen. Zo kan er een goede energiescan worden ontwikkeld op basis waarvan een op maat gesneden bespaaradvies wordt aangeboden. De scans worden uitgevoerd door L'órel Consultancy en HR Wooncomfort.

Er wordt ook gestart met de bouw van een database waarin energieverbruikcijfers worden vastgelegd. Dit biedt boeren de kans om hun eigen energieverbruik naast dat van collega's te leggen. De verkregen informatie en uitontwikkelde scan en bespaaradvies wordt vervolgens door de gehele provincie gepresenteerd aan geïnteresseerden. Hiermee wordt de drempel verlaagd om een energiescan aan te vragen en kan er snel energie bespaard worden.

De pilot is eind november gestart en duurt nog tot december volgend jaar.

Bron: Energieconvenant Groningen

TU Delft en RWE doen samen onderzoek naar ‘farshore’ windparken

RWE Nederland en de Technische Universiteit Delft gaan samenwerken om praktijkervaring op te doen in een demonstratiewindpark ver op de Noordzee voor de Nederlandse kust. Hiervoor hebben zij vandaag een intentieverklaring getekend.

In vier tot zes jaar wordt kennis en ervaring opgedaan in innovatieve technieken en onderhoudsconcepten. Hiermee kunnen zij een belangrijke bijdrage leveren aan de Nederlandse plannen om 6000 MW offshore windenergie in 2020 te realiseren. Alleen ver op de Noordzee is ruimte voor grootschalige windparken. Maar ‘farshore’ (ver op zee) ervaring is wereldwijd beperkt en per locatie zijn de klimaatomstandigheden verschillend.

Het kabinet presenteert deze week voor het eerst de daarvoor aangewezen ‘windwingebieden’. Deze gebieden hebben als voordeel dat windparken hier de minste milieu-effecten hebben en amper hinderlijk zijn voor andere zeegebruikers.

Wereldwijd is de kennis van en ervaring met ‘farshore’ beperkt. Daarnaast zijn de klimaatomstandigheden per gebied verschillend. RWE Nederland en de TU Delft gaan onderzoek doen naar innovatieve funderingstechnieken, toegang, logistiek en transport voor installatie, operatie en onderhoud en naar zogeffecten.

Zo wordt ervaring opgedaan met een betonnen voet voor de fundering van windmolens in plaats van stalen palen. Ook is het de vraag of ver op zee het onderhoud beter met helikopters, boten of via tijdelijk bemande onderhoudsplatforms moet plaatsvinden. Alle onderwerpen zijn vastgelegd in een intentieverklaring, die beide organisaties vandaag hebben getekend. “Het gezamenlijke onderzoek kan een belangrijke bijdrage leveren aan het verhogen van de betrouwbaarheid van grootschalige windparken en een verlaging van de kosten”, aldus Sjoerd Sieburgh, Director Development RWE Benelux.

RWE heeft zelf plannen voor meerdere windparken in de Noordzee voor de Nederlandse kust met een totale capaciteit van 2000 MW. Niet eerder zijn parken van deze grootte gebouwd in een waterdiepte van 20-30 meter en zo ver op zee. Windenergie-instituut DUWIND van de TU Delft heeft een specifiek offshore onderzoeksprogramma opgezet voor de periode 2009 – 2013. “Praktijkervaring om theorieën en technologieën te testen is hierin cruciaal”, volgens wetenschappelijk directeur Gijs van Kuik.

Bron: RWE

Rond wonen in ‘energienulhut’

Leven in een panoramische, ronde ruimte van 300 vierkante meter, zonder energiekosten. Dit concept van staal en glas is bedacht door Kees de Kraker en Willy Brinksma, zo meldt Cobouw. Almere, Joure, Leeuwarden en Sneek tonen al concrete belangstelling in de demontabele ‘energienulhut’.

Vier jaar geleden kropen de levenspartners achter de tekentafel om hun droomhuis te ontwerpen. Hun ideale onderkomen bleek een iglo. “We hadden onvrede over de kubistische bouw, waren de repeterende blokken en voorgeschotelde kamerverdeling zat”, legt Brinksma uit.

De iglo kreeg vorm. Fabrikanten en leveranciers werden enthousiaster en begonnen mee te denken. Ook onder gemeenten nam de interesse toe. “Toen we merkten dat er behoefte was aan deze woning, startten we een eigen bedrijf, Intact Ecodesign.”
Duidelijk mag zijn dat de eco-iglo niet uit sneeuwblokken bestaat. Het geraamte van de halve koepel is opgebouwd uit zestien koudgebogen stalen prefab beams die samenkomen bij een bordes, met daarop een warmteterugwininstallatie. Elke spant is voorzien van stopcontacten en de nodige lucht-, data- en elektraleidingen. De eerste verdieping rust op een stalen kolom die plaatsbiedt aan het toilet, een technische ruimte en een ingang naar de kelder. De kelder bevindt zich in het drijflichaam dat is gemaakt is van eps en staalvezelbeton. Mede daardoor is het geschikt voor in het water en op land.

Energiehuishouding is een belangrijk onderdeel in de ‘CO2-loze’ glashut waarin elke minuut 1500 kuub verse lucht stroomt. Aardwarmte en zonnecellen leveren meer energie dan het huishouden behoeft. Zorgen over de vele vierkante meters glas heeft de bewoner niet. De iglo beschikt namelijk over een raamwasinstallatie die water aftapt van een grijswatersysteem. Een goot in de tegelvloer van het drijfelement vangt regenwater op dat na behandeling ook kan worden gebruikt voor bijvoorbeeld de toilet en de vaatwasser.

De portemonnee moet wel getrokken worden want het huis moet tussen de 6 en 7 ton euro kosten.

Bron: Cobouw

Studenten ict werken aan duurzame energie

Wereldwijd worstelen overheden met een stijgende vraag naar energie enerzijds en de gevolgen van het energieverbruik anderzijds. Dit doet de behoefte aan duurzame energie toenemen. Studenten van het Instituut voor Informatie- en Communicatietechnologie van de Hanzehogeschool Groningen werken samen met bedrijven als Gasunie Engineering & Technology aan het project ‘Besparen met de zon’.

Het uitgangspunt van dit project is dat het opwekken en het verbruik van de energie rechtstreeks bij de eindgebruiker plaatsvinden. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van zonne-energie. De opgewekte zonne-energie wordt opgeslagen in accu’s en kan daardoor bijvoorbeeld ook gebruikt worden om je Honda Prius of je elektrische brommer hiermee op te laden. Je kunt er ook voor kiezen om je energie te verkopen aan een buurman of aan je energieleverancier.

Een interessant onderdeel van dit project is dat de zonnepanelen worden gekoppeld aan een zogenaamde smart agent, een apparaatje dat bijhoudt wat het energiegebruik (per apparaat) is en wat de hoeveelheid opgewekte energie inclusief bestemming (buurman of energieleverancier) is. Hierdoor weet de consument precies wat hij verbruikt en wat hij nog moet betalen.

De studenten zijn in september begonnen met dit project - onderdeel van meerdere projecten op het gebied van duurzame energie - en ronden dit eind januari af door middel van een presentatie van hun onderzoeksresultaten.

Bron: Hanzehogeschool Groningen

zondag 14 december 2008

Broeikaseffect in relatie tot vervoer

In onze atmosfeer bevinden zich de zogenaamde broeikasgassen. Dit zijn onder andere waterdamp, CO2, methaan en de chloorhoudende stoffen CFK's.
Die gassen zorgen er gezamelijk voor dat de warmte die de aarde terugkaatst, wordt geabsorbeerd en weer gedeeltelijk teruggaat naar de aarde.
Dit wordt ook wel het broeikaseffect genoemd.
Dit broeikaseffect zorgt dus voor een leefbare temperatuur op onze aarde.
Maar... wanneer de concentraties aan broeikasgassen groeit zal dit ten koste gaan van het absorberend vermogen van de atmosfeer en zal de temperatuur op aarde stijgen.
De gevolgen van een stijgende temperatuur op aarde zullen duidelijk zijn.
Het ijs op de polen zal smelten met als gevolg dat de zeespiegel zal stijgen.

De negatieve invloed van het verkeer op het broeikaseffect is al enige tijd een discussiepunt omdat de hoeveelheid CO2 slechts een klein percentage uitmaakt in de atmosfeer.

Het grootste gedeelte (95%) bestaat namelijk uit waterstof.

Het gevolg van die toename is onder andere de gestegen temperatuur op aarde.
In de laatste eeuw is een stijging gemeten van 0,5 graden.
En al lijkt die temperatuurstijging minimaal, het kan grote gevolgen hebben voor iedereen.

Waar zal al het water blijven wanneer poolijs smelt?

Nederland ligt voor een belangrijk deel onder de zeespiegel en wanneer die stijgt zal Nederland zich moeten wapenen tegen die stijgende zeespiegel.
Maar niet alleen voor Nederland zullen de gevolgen desastreus zijn.
Dat is dan ook een van de redenen waarom op wereldwijde klimaatconferenties afspraken worden gemaakt om de concentratie CO2 terug te brengen.

Overigens is het niet bewezen dat een versterkt broeikaseffect verantwoordelijk is voor de temperatuurstijging op aarde.
Uit klimaatonderzoek is namelijk gebleken dat klimaatveranderingen zich door de eeuwen heen vaker hebben voorgedaan.

Het was de vooraanstaande Amerikaanse wetenschapper James Hansen die in 1988 de problemen van het broeikaseffect onder de aandacht bracht.
Hij stelt echter dat niet CO2 maar methaan en CFK's verantwoordelijk zijn voor de negatieve effecten.
Volgens Hansen stijgt bij verbranding van fossiele brandstoffen inderdaad de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer maar wordt dit teniet gedaan door de verkoelende werking van aerosolen die daarbij vrijkomen.

Volgens Hansen is het dus verstandiger om vooral de uitstoot van methaan terug te dringen.
Dit zou overigens ook gemakkelijker zijn dan de uitstoot van CO2 terug te dringen.
Methaan ontstaat onder andere door herkauwers.
Hansen stelt dat het technologisch eenvoudig is de uitstoot van methaan terug te dringen en dat het economisch ook vele voordelen kan hebben.